Schaduwen

F O T O Z A A K

Het is een septemberochtend, 1965, in de hoofdstad van een jonge staat, niet ver van de evenaar. De schaduwen van de bomen langs de oprijlaan worden kleiner, de temperatuur stijgt graad na graad, op weg naar de dagelijkse dertig. Zoni, de chauffeur, rijdt de zilvergrijze limousine voor. Hij zwaait de beide achterdeuren open zodat de ambassadeur en zijn echtgenote kunnen instappen. Het echtpaar loopt de trap af naar de gereedstaande auto, hij in ceremonieel ambtskostuum met steek en sabel, zij in het lang en met een hoedje. Onderaan de trap draaien ze zich nog even om. Op het bordes staat zijn dochter Annette, dochter uit zijn eerste huwelijk. Annette neemt een foto. Dan stappen ze in.
    Hij is de Nederlandse ambassadeur in dit verre land en dit wordt zijn eerste officiële daad: het aanbieden van de geloofsbrieven aan de president. Zijn vrouw mag hem daarbij vergezellen, zo bepaalt het protocol. Ze is zijn derde echtgenote, veruit de mooiste van de drie en van hoge komaf. In zijn vorige functie was ze zijn secretaresse, ze weet alles af van etiquette. Zelf komt hij uit een ander milieu en leunt op haar wanneer het gaat om de omgangsvormen in de hoogste diplomatieke kringen, waar zijn loopbaan hem na vijfentwintig jaar geduldig wachten heeft gebracht.
    Hij is gespannen, zij niet. Gespannen omdat hij zo meteen, in zijn eerste onderhoud met het staatshoofd, in het Frans een goed woordje moet doen voor de Nederlandse onderneming die al vijftig jaar het monopolie heeft bij de koperexploitatie en nu, na de onafhankelijkheid, moet vrezen voor nationalisatie. Zijn zoon Karel, die in Amsterdam studeert, vindt dat hij zich best kritisch mag opstellen tegenover de president die door Karel ‘een dictator’ wordt genoemd. Dat is ook de opvatting van de partij waarvan de ambassadeur nog steeds lid is. En zijn vrouw? Die bleek het roerend eens te zijn met haar stiefzoon tijdens het afscheidsetentje, daags voor hun vertrek naar de tropen. Ze vindt de president en zijn entourage veredelde bosjesmannen die je als Europeaan best een lesje mag leren.
    Hij is nu in dubio. De audiëntie zelf wordt een gesprek onder vier ogen, weet hij. Kan hij niet straffeloos in kleine kring zeggen dat hij moedig is geweest, terwijl hij oog in oog met de machthebber elke zweem van kritiek voor zich heeft gehouden?
    ‘Alors, destination palais!’ commandeert de ambassadeur de chauffeur.
Maar nog voordat Zoni van de één naar de twee heeft kunnen schakelen, stopt een gammele taxi recht voor de ingang van de residentie. Het is Mazo, de jonge hulpkracht van de ambassade, die uit de taxi springt en, zwaaiend met een papier, op de naderende limousine afrent.
    ‘Un télégramme, Excellence. Un télégramme pour vous, Excellence.’
    Het leven heeft hem veel gebracht. Hij is opgeklommen in de rangen van het ambtelijke apparaat. Zijn milieu is hij ontstegen. Ze hebben een pied-à-terre in een mooie Haagse buurt en een vakantiehuis op Mallorca. Karel studeert in Amsterdam, Annette gaat volgend jaar naar een finishing school in Zwitserland. Naast hem zit de vrouw van zijn dromen.
    Hij vouwt het telegram open.
    ‘Karel gisterenavond door auto geschept. Op slag overleden. Begrafenis a.s. zaterdagnamiddag. Vader.’

Van Hein van der Hoeven (Haarlem, 1951) werden sinds 2012 met regelmaat korte en zeer korte verhalen gepubliceerd in literair tijdschrift Extaze. In 2018 verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer de roman ‘Jongen met rood vest’. Hein van der Hoeven maakt deel uit van het schrijverscollectief Wild Mind, is voorzitter van het F. Springer Genootschap en redacteur van Elders literair. Ook werkt hij als vrijwilliger bij boekhandel Colette &. Co., in zijn woonplaats Den Haag. In 2023 verscheen bij uitgeverij in de Knipscheer Het leven is snel genoeg. Twee novellen langs schilderijen van Diederik Gerlach.