Elders bespreekt

Cruise

van Christophe Vekeman

B O E K B E S P R E K I N G

vekeman-cruise

Christophe Vekeman, Cruise
2019, uitgeverij Arbeiderspers, 221 pagina’s, € 18,99

De roman beschrijft een als ‘bezinningscruise’ aangekondigde vaartocht van een week. Aan boord bevinden zich dertien passagiers plus kapitein Verdussen. Het gebruik van laptop of mobiele telefoon is verboden. De naam van het cruiseschip is Calm Sea, in ironische tegenstelling tot de stormachtige verwikkelingen tussen de opvarenden.

Felix Monter (FM) en Hein van der Hoeven (HH) gaan erover in gesprek.

FM: Ik vond het een heel bijzonder boek. Vlot geschreven is een verkeerde term; het leest vlot. De heftige gebeurtenissen aan boord worden goed vanuit de personages beschreven. Bepaalde elementen – doosjes die overboord worden gegooid, een dode rat – keren verderop terug, maar dan bezien door een ander personage. De linkse journalist Barteke Courtois transformeert in een racist. Je gaat als lezer helemaal in die ontwikkeling mee. Dat vind ik de kracht van het boek.
HH: De term ‘bezinningscruise’ vond ik fraai gevonden.
FM: Ja!
HH: Wat ik verder goed vond, waren de opzet en de locatie van het verhaal. Vekeman zet een paar mensen bij elkaar op een boot, interactie is onvermijdelijk. Het is een klassiek procedé, maar het werkt uitstekend. Het toevoegen van slapstickelementen pakt goed uit. Zoals die kapitein. Die doet het tegenovergestelde van wat je van een kapitein verwacht.
FM: Het is bijna ‘Moord op de Oriënt-Express’ van Agatha Christie. Een van de passagiers heeft veel weg van Hercule Poirot, haar bekende detective.
HH: Precies, daar moest ik ook aan denken. Een ander positief punt is het personage Barteke. Ik vond het interessant om te lezen hoe hij zijn racistische theorieën verwoordt. Het zijn ideeën zoals mensen die heel goed kunnen hebben, maar die je in de media nooit leest of hoort. En ten slotte, hij schrijft goed.
FM: Ik zou graag Vekemans vaardigheden bezitten om zo mooi te kunnen schrijven. Je bent echt op die boot. Een aantal lui zie je voor je. Wat dat betreft, vond ik het heel sterk. De beginscène bijvoorbeeld. Die neukpartij zet Barteke en zijn vrouw meteen neer. Vekeman is duidelijk een schrijver die een aantal klavieren tot zijn beschikking heeft en daarmee moeiteloos diverse personages creëert.
HH: De personages uit het boek, dat vond ik juist een zwak punt. Behalve dan die Barteke. Ik moest herhaaldelijk terugbladeren. Wie was dat ook alweer? O ja, dat is die oud-politiecommissaris.
FM: Wat ik bedoelde met het goede aan de personages, is dat je als lezer hun ontwikkeling goed kan volgen. Maar ik had last van hetzelfde als jij. Ik heb het aantal personen geteld: veertien, dat was voor mij als lezer te veel van het goede.
HH: Verder had ik moeite met de geloofwaardigheid. In een paar dagen gebeurt er wel heel erg veel. En wat doet dat jongetje, dat zoontje, aan boord van een bezinningscruise? Als lezer voel je dat het verhaal op iets heftigs zal uitlopen, maar na een paar dagen wist ik al niet meer wat dat was.
FM: Dat ben ik helemaal met je eens. Na enkele dagen dacht ik: wat heb ik gelezen, waar gaat dit boek over? Alleen die Barteke en de kapitein zag ik duidelijk voor me.
HH: Met die Jean-Pierre, die een beetje op Hercule Poirot lijkt, krijgt het boek het karakter van een detective. Heel wat pagina’s worden gewijd aan zijn speculatie of de pastoor aan boord wel een echte geestelijke is. Maar dat spoor wordt snel verlaten. Misschien was het beter geweest wanneer die semidetective de hoofdpersoon was. Nu is het een lappendeken aan personages.
FM: Het grappige is wel dat de enige opsporingsactie van Jean-Pierre faliekant mislukt. Want als hij na het ongeluk met het jongetje de kapitein gaat zoeken, vindt hij hem niet. Dat vond ik wel een heel grappige karikatuur.
HH: Doet dit boek je aan een andere schrijver denken?
FM: Agatha Christie. Qua slapstick aan Robert Vuijsje.
HH: Aan Leon de Winter, zijn latere werk. Al met al vond ik het goed geschreven, maar geen literair meesterwerk. Het overdadige van de meeste karakters irriteerde mij. Als ik het niet had moeten bespreken, had ik het niet uitgelezen.
FM: Dat oordeel deel ik niet. Het is als bij een boekenclub: ik had het boek zelf niet uitgekozen, maar ben blij dat ik het gelezen heb. Ja, en met plezier.

Boekbespreking door Felix Monter en Hein van der Hoeven

Hein van der Hoeven (Haarlem, 1951. Huidige woonplaats: Den Haag) werkte van 1981 – 2014 op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 2012 werden diverse korte verhalen van zijn hand in literair tijdschrift Extaze gepubliceerd. Bij uitgeverij In de Knipscheer verscheen in 2018 de roman Jongen met rood vest, met roofkunst als thema. In datzelfde jaar zag een Duitstalige novelle, Mach mal Pause, een verhaal bij een serie van zes schilderijen van Diederik Gerlach, het levenslicht. Hein van der Hoeven is voorzitter van het F. Springer Genootschap en lid van het schrijverscollectief Wild Mind.
Felix Monter [pseudoniem], geboren in Rotterdam en woonachtig in Den Haag, nam in de jaren negentig deel aan poëziegroepen bij de Stichting Literaire Activiteiten ’s-Gravenhage (SLAG). In 2009 bracht hij in eigen beheer een roman uit, De Blancke Lelie. Samen met fotograaf Karel van der Bent publiceerde hij in 2018 Genieten van de bollen / Enjoying the Bulbs, waarvoor Monter de poëtische bijschriften schreef. Hij is lid van het Haags schrijverscollectief Wild Mind, dat jaarlijks een bundel korte verhalen uitbrengt.