Elders bespreekt

Dit is mijn hof

B O E K B E S P R E K I N G

Dit is mijn hof

Chris de Stoop, Dit is mijn hof
2015, De Bezige Bij, 288 blz., € 17,50 (paperback)

De Vlaamse journalist-schrijver Chris de Stoop doet in Dit is mijn hof verslag van zijn terugkeer naar de ouderlijke boerderij, een klein agrarisch bedrijf op de grens van Belgisch en Zeeuws Vlaanderen. Vanwege de kerncentrale van Doel en de uitbreidingsplannen van de Antwerpse haven gaat de hele streek op de schop en verdwijnen complete dorpen en gehuchten. Vlak over de grens met Nederland ligt de Hedwigepolder, die op grond van de Scheldeverdragen moet veranderen in natuurgebied. Ook het bedrijf van de familie De Stoop zal onteigend worden. Dit proces, zoals de achterflap zegt, ‘raakt de bevolking diep in de ziel. (…) De auteur ziet om naar het boerenleven dat het land maakte tot wat het was, duizend jaar lang. En hij kijkt met verbijstering naar het geradbraakte land dat het geworden is’.

Felix Monter (FM) en Hein van der Hoeven (HH) gaan erover in gesprek.

FM: ‘Met indringende details legt De Stoop de hypocrisie bloot van ecologische toverformules waarin economische belangen worden verpakt. Aan de ene kant zijn er de lakeien van het grootkapitaal, zoals een duurbetaalde hooggeleerde die alle verwoestingen legitimeert met krampachtig cijferwerk. Aan de andere kant heb je de ideologisch bevlogen natuurbeschermers. Die denken oprecht dat het weggraven van vruchtbare klei, inundatie en aanleg van kunstmatige puineilandjes leiden tot kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden. De Stoop begeleidt zijn aftakelende moeder, aanvankelijk in de hoeve, later in een verzorgingshuis. Hij laat zien hoe alles wat haar leven waarde heeft gegeven, uit haar vingers glipt. Op de hoeve probeert zijn broer, die het bedrijf van vader heeft overgenomen, stand te houden. De Stoop toont dat die broer evenveel kans heeft als een kind dat zijn zandkasteel verdedigt tegen het opkomende tij.’
HH: ‘Je vergelijking met het zandkasteel in de branding vind ik een goeie. Ook mij boeit het gekozen thema. In aanvulling op wat jij zegt, plaatst De Stoop echte boeren (met gevoel voor dieren en met een sterke band met de grond, de natuur) tegenover agrarische ondernemers (bij wie alles draait om productie en winst) en de natuurbeweging. Het verhaal wordt verder gedragen door drie goed uitgewerkte personages: moeder – broer – ik-figuur.’
FM: ‘Er is ook een minder sterke kant. Zonder de literatuuropgave heeft het boek 282 pagina’s. De Stoop zou met iets meer dan de helft een sterker betoog hebben gemaakt. In veel scènes krijgt de lezer vergelijkbare gebeurtenissen voorgeschoteld. Weliswaar met andere betrokkenen, in een ander gehucht of een belendende polder, met een tijdsverschil van een of twee jaar, maar niet wezenlijk anders.’
HH: ‘Toen je aan het boek begon, zei je me dat het een pageturner was…’
FM: ‘Ja, dat heb ik gezegd. En dat is het dus niet gebleven.’
HH: ‘Ik had geen probleem met de lengte van het boek. Maar het is waar: er doen zich in de loop van het verhaal geen wendingen voor die voor spanning zorgen. En het lijkt allemaal non-fictie. Daarom vind ik het als roman niet geslaagd.’
FM: ‘Ik heb het geen moment als een roman ervaren. Maar het is absoluut literatuur. Dat blijkt uit de opbouw in episodes en de niet-chronologische vertelwijze. Mocht de schrijver het bedoeld hebben als journalistische non-fictie, dan is het onder de maat. De verslaglegging geschiedt puur vanuit het standpunt van de bedreigde boer. De tegenpartij wordt weliswaar aan het woord gelaten, maar De Stoop gaat de dialoog niet aan.’
HH: ‘Had hij voor de romanvorm gekozen, was dat niet erg geweest. Dan had hij het verhaal gekleurd, vanuit één standpunt, kunnen vertellen.’
FM: ‘Omdat het verhaal geen plotwendingen heeft, wordt het leeswerk na honderd bladzijden wat langdradig. Maar het zorgt er ook voor dat de lezer van tevoren aanvoelt dat alle inspraak en protest zinloos zijn. Het is knap dat de schrijver dit effect bereikt.’
HH: ‘Dat de lengte mij niet stoorde, ligt misschien aan de prettige schrijfstijl. Het leest allemaal heel makkelijk en plezierig, met mooie observaties en fraai taalgebruik. Een paar citaten: “Een landschap ging toen nog generaties mee.” “Een toprestaurant voor ganzen die gemiddeld een halve kilo per dag eten, zonder de rekening te betalen.” “Maar de hovelingen van Koning Nobel, gedreven door macht en hovaardij, stuiten nu op meer morrend volk dan ze hadden verwacht.” Hij gebruikt dialect, maar met mate; juist genoeg voor de sfeer. Zo’n woordje als “den Duits” voor de Duitser.’
FM: ‘En dan de details. Dankzij de details en de kijkjes achter de schermen raakt de lezer betrokken en verontwaardigd. Dat is een sterk punt van het boek.’
HH: ‘Tot slot. Ik vind de eerste zin mooi omdat die de kern van het boek weergeeft: “Daar staan we dan, mijn broer en ik, laat in de middag, diep in de modder, blauw van de kou, te roepen naar de koeien, ‘kom, kom, kom’, terwijl achter ons opeens kogels tegen het dak van de stal ketsen.”’

Boekbespreking door Felix Monter en Hein van der Hoeven

 

Hein van der Hoeven (Haarlem, 1951. Huidige woonplaats: Den Haag) werkte van 1981 – 2014 op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 2012 werden diverse korte verhalen van zijn hand in literair tijdschrift Extaze gepubliceerd. Bij uitgeverij In de Knipscheer verscheen in 2018 de roman Jongen met rood vest, met roofkunst als thema. In datzelfde jaar zag een Duitstalige novelle, Mach mal Pause, een verhaal bij een serie van zes schilderijen van Diederik Gerlach, het levenslicht. Hein van der Hoeven is voorzitter van het F. Springer Genootschap en lid van het schrijverscollectief Wild Mind.
Felix Monter [pseudoniem], geboren in Rotterdam en woonachtig in Den Haag, nam in de jaren negentig deel aan poëziegroepen bij de Stichting Literaire Activiteiten ’s-Gravenhage (SLAG). In 2009 bracht hij in eigen beheer een roman uit, De Blancke Lelie. Samen met fotograaf Karel van der Bent publiceerde hij in 2018 Genieten van de bollen / Enjoying the Bulbs, waarvoor Monter de poëtische bijschriften schreef. Hij is lid van het Haags schrijverscollectief Wild Mind, dat jaarlijks een bundel korte verhalen uitbrengt.