Terug

Kort verhaal

Ik was jong en ik had een boek geschreven. Ik verliet mijn ouderlijk huis en ging studeren in Boekarest. Niets was zoals ik het me had voorgesteld. Na vier jaar te hebben gedroomd van het studentenleven wilde ik al gauw weer terug naar ons tweekamerappartement, naar mijn bed dat opa voor mij had gemaakt. Ik bewoog me door een menigte van vreemde gezichten en afstandelijke docenten, op zoek naar een spoor van de oude routine. Het was niet meer te vinden. Mijn hele bestaan was van een grijze voorlopigheid, de kleur van het universiteitsgebouw. Van al die mensen was een oude literatuurprofessor de enige die een vage interesse toonde in de tweehonderd studenten die de collegezaal vulden. Door zijn bril met zwart montuur straalde hij een zekere menselijkheid uit. Als decaan zou hij angstaanjagend zijn geweest als hij niet zo’n nonchalante houding had aangenomen, alsof de functie voor hem een last was en niet een extra middel om ons te intimideren.
    Ik was bang. Ik was bang en ik had een boek geschreven. Ik had het aan niemand verteld en weigerde het advies van mijn vader op te volgen om het aan mijn studiegenoten te vertellen en elke professor een exemplaar te geven. De meesten van hen draaiden zich niet eens om als ik hen begroette. Ze liepen rond met een ijzige onverschilligheid. Ik was totaal niet aangepast en kon nergens mijn draai vinden. Zelfs niet onder mijn vrienden van thuis, die net als ik in de nieuwe situatie rondzwommen en zich tevergeefs aan de oever probeerden vast te houden, en ook niet onder de nieuwe studiegenoten die mij als metrotreinen in tegengestelde richting voorbij stoven.
    Ik dreef weg in mijn isolement. Ik moest uit mijn onzichtbare capsule op de wal stappen en in actie komen. Ik verzamelde al mijn moed en schreef een paar regels voorin het boek. Vervolgens dateerde en ondertekende ik ze. Ik wachtte na het college en gaf het boek aan mijn literatuurdocent, verstijfd van angst. Hij nam het aan alsof het een bagel was, maar bedankte me wel, en keerde terug naar de noodsituaties van de oude literatuur, die je nooit rust geven. Ik haalde opgelucht adem dat hij geen gesprek met me was aangegaan. Ik was te bang voor toenadering om fatsoenlijk op vragen te kunnen reageren.

Ik ben afgestudeerd, de docenten zijn hetzelfde gebleven en de meeste studiegenoten zijn hetzelfde gebleven. Het gevoel van tekortschieten verdween nooit helemaal, maar mijn literatuurdocent bleef mij op de een of andere manier dierbaar. Ik zag hem weer bij mijn afstuderen. Hij heeft mij nooit iets over het boek verteld.
    Het echte leven begon daarna. Mijn diepe complexen werden dieper, net als de dilemma’s en het gevoel van ontoereikendheid. Sindsdien heb ik niet meer geschreven en in de tussentijd vulde mijn hoofd zich met dreigende Excels en legers van getallen die de legers van letters die mij in mijn jeugd bezighielden, vernietigden.
    Op een dag kwam ik thuis, net als alle andere dagen. Ik hing mijn tas aan de kapstok, deed mijn schoenen uit en liet de sleutel in de deur zitten, zodat ik hem de volgende dag niet zou vergeten als ik weer naar mijn werk ging. Ik liep de keuken binnen en keek naar de tafel. Ik kon mijn ogen niet geloven. Er stond geen warme soep op me te wachten, maar er lag een boek. Een oude kennis met wie ik al jaren niet meer gezien durfde te worden. Het was mijn boek, waarvan ik geen exemplaar meer had bewaard. Ik opende het en op de eerste bladzijde werd ik begroet door mijn eigen woorden, jong en bang, met een zweem van zure studententijd. Ze stonden daar al twintig jaar. Ik weet niet of de leraar het boek dat ik hem gaf ooit heeft gelezen, maar hij had het dus wel bewaard.
    Hij stierf alleen, zonder nakomelingen. Degene die zijn appartement en zijn herinneringen verkocht, verkocht ook mijn geschenkboek. De engel van de boeken, of misschien de beheerder van de voorwerpen die in het heelal verloren zijn gegaan, inspireerde mijn man om op een dag op internet te gaan zoeken naar mijn naam en de naam van mijn boek. Zo kwam hij terecht bij een online antiekwinkel die gesigneerde boeken verkocht. Hij heeft het voor mij gekocht. Ik weet niet eens wat mij het meest ontroerde: de gedachte dat die docent de natuurlijke cyclus van de dingen onbewust had herschikt, of de onverwachte ontmoeting met mijn jonge en stofvrije zelf, die ik bij de hand zou nemen om haar te laten zien hoe het moest.
    Of misschien gewoon de koppigheid van sommige objecten om naar huis terug te keren, zoals een hond die duizenden kilometers aflegt en honger, duisternis en angst doorstaat, alleen maar om weer in de armen van zijn baasje te kunnen springen.

Ana-Maria Androne

Ana-Maria Androne studeerde taal- en letterkunde in Boekarest. Ze schrijft af en toe proza en heel soms poëzie. In het Roemeens, haar moedertaal. Ze werkt op de Nederlandse ambassade in Boekarest. In maart 2025 won ze met het verhaal ‘Terug’ de eerste prijs van de mede door Elders literair georganiseerde schrijfwedstrijd voor medewerkers van de ministeries van Buitenlandse Zaken van Nederland en België. Haar werk werd niet eerder in Nederland gepubliceerd.