Voor Jotie T’Hooft

Bepaalden ze toen de apgarscore,
ze vonden geen pols.

Een zoon die in dagboeken sneed:
KEEP OUT in schaamrode letters

op de uit huid gebonden kaft
als invitatie voor geen redders.

De cijfercombinatie van studies,
genen en amfetamine vormde
de coördinaten naar de eerste hulp.

Daar trok hij de besteklade open,
stroopte zijn jeugd op,
bekende dat hij tussen de messen sliep.

Voor Jan Arends

Hier staan wij
aan het begin van de taal
op het schap vijf hoog

rug aan rug gebonden
elkaar te behoeden
voor nog een sprong.

Weet je nog
op het Roelof Hartplein
waar men samenklonterde
onder de kruin van de boom
die je val niet roofde?

Je had lokaas gestrooid.
Een zwerver stond zijn nooddeken af,
jij je initialen.

Op dat landingsplatform
vertrok de laatste vlucht.
Je droeg een mager verenkleed
van lege pennen.

Jana Arns (Gent) is dichter, ex-muzikant (en een heel klein beetje fotograaf). Met haar debuut Status: het is ingewikkeld (Uitgeverij P, 2016) won zij de prijs Letterkunde Oost-Vlaanderen 2017. Haar tweede bundel Nergens in het bijzonder verscheen in februari 2018 (Uitgeverij P) en Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn in 2019. Ze publiceerde o.a. in De poëziekrant, Deus ex Machina, Gierik & NVT, Meander en Het Liegend Konijn, won de eerste prijs van de Literaire Prijzen Stad Sint-Truiden (2018), de Literatuurprijs Zeist (2018) en de eerste prijs van de Stad Harelbeke (2020). Enkele van haar gedichten werden opgenomen in de bloemlezing De 100 beste Nederlandstalige gedichten van de VSB Poëzieprijs (De Arbeiderspers 2018). Jana Arns is als leraar schrijven verbonden aan de academie van Sint-Niklaas.
Bovenstaande gedichten komen uit haar nieuwe bundel Tussen messen slapen die op 4 november in het Leietheater in Deinze (BE) zal worden gepresenteerd.