Op locatie

F O T O Z A A K

De glasblazer

Fotograaf: onbekend

Waar zijn we, wat zie ik? Even dacht ik een Dixielandband te zien, met een instrument dat ik niet kende. Ze blazen voluit op een toeter. Toeter? De man links vooraan helpt me uit de droom: ik kijk wel naar blazers, maar naar glasblazers. Gloeilampglasblazers om precies te zijn. De man controleert het werk door lampen met elkaar te vergelijken. De blazers hebben in hun opstelling iets van een orkest. Je moet wel in de hoogte blazen, want anders sta je met die lange toeters elkaar behoorlijk in de weg.
 In welke tijd zijn we, ik vermoed eind negentiende eeuw.
 Als kind zag ik het van dichtbij. Een glasblazer in de hal van de lagere school, wij als kinderen daar omheen. Ik herinner me het vuur, zijn bollende wangen. Een jaar later kwam er een pottenbakker met zo’n draaischijf. Een keramist noemen we dat nu, en de glasblazer maakt geen gloeilampen meer, maar glassculpturen. Ik leerde van die optredens – want dat waren het – dat kunst iets was wat ik niet kon.

Het beroep van glasblazer is al van langer geleden, lezen we in De Glasblazers (heruitgave 2015) van Daphne du Maurier, een wat stug en saai geschreven verhaal dat me niet kon bekoren. Over de glasblazersfamilie Busson (de echte naam van de Du Mauriers) die een rustig leven had in de provincie totdat de revolutie losbarstte. De naam van Du Maurier roept filmtitels bij me op en nauwelijks die van boeken. Hitchcock verfilmde twee verhalen van haar, The Birds en Rebecca, maar met het woord ‘verfilmen’ doe ik hem te kort.

Altijd als ik door de duinen wandel en een groep kraaien zie, denk ik aan The Birds (1963). Deze week maakte ik die wandeling weer bij Kijkduin (Den Haag). Rustig grijs weer, geen wind. Zeven kraaien tel ik, een onbeweeglijk beeld. Een kraai op een paal van grindbeton, u kent ze wel, die palen stonden hier al voordat The Birds in première ging. Een meeuw zweeft, kraaien zitten.
 Hieronder aan de voet van het duin moet een witte strandtent staan met hoge ramen. Ik woon al twintig jaar in deze buurt, maak bijna dagelijks de wandeling in dit decor dat in geval van rustig weer iets dreigends heeft. De kraaien zijn er altijd.
 Kunnen vogels elkaar een seintje geven en hun strategie bepalen? In mijn gedachten het geluid van plotseling gefladder, van je eigen verbeelding kan je schrikken. Als ik nu een ochtendwandelaar tegenkom, zou die de sfeer van illusie doorbreken. De kans is overigens groot dat die wandelaar de meester zelf is, Hitchcock speelde graag een figurantenrol in zijn eigen films.

Jarenlang was ik me niet bewust dat dit decor de oorspronkelijke filmlocatie uit mijn geheugen heeft verdrongen. Het duin, de zee, de strandtent, de betonnen palen, de zwarte kraaien en af en toe een meeuw die krijsend waarschuwt, ik weet niet waarvoor.
 Als je jezelf maar vaak genoeg bedriegt, vervangt dit bedrog de werkelijkheid, ons geheugen is daar uitstekend voor geschikt. Dit ís de filmlocatie van The Birds. En de man vóór mij, die bij de strandopgang zijn teckel richting strand sleurt (de hond heeft er duidelijk geen zin in) zou een stand-in van Hitchcock kunnen zijn, die aan het begin van de film met twee hondjes door het beeld liep.
 Rechts, op het hoge duin, komt een stelletje aangelopen. Ze staan stil, hij buigt zijn hoofd, zij gaat op haar tenen staan. In het tegenlicht zijn hun lichamen verstrengeld.
 Maar wat ik niet zie is net zo belangrijk als wat ik wel zie, leerde Hitchcock me, een onverklaarbare gebeurtenis is dreigender dan een verklaarbare. De meeste spookverhalen zijn verhalen zonder spook.
 Een plotseling gefladder achter mij, kraaien krijsen, geschrokken buk ik, een schaduwvlek beweegt boven mijn hoofd vliegensvlug in de richting van het hoge duin.
 Hoe idyllischer het tafereel, des te groter de schrik daarna.

Suspense – ‘uitgevonden’ door Hitchcock wordt wel gezegd – is de leukste vorm van bedriegen. Je geeft de kijker meer kennis over bepaalde situaties dan de personages in de film. In de tijd dat ik de glasblazer en pottenbakker voor het eerst zag, leerde ik als kind al wat suspense was. Zittend op het grasveld van het Westbroekpark keek ik naar een poppenkastvoorstelling. Jan Klaassen is Katrijn kwijt, raakt in paniek en ziet niet wat ik als kind wel zag: rechts in de hoek de grijnzende Dood van Pierlala.

Zie voor filmlocaties: www.movie-locations.com

Hans Muiderman (Den Haag) is schrijver van romans en (reis)verhalen.
Tijdens het festival Winternachten/Writers Unlimited 2013 werd zijn debuutroman Souvenir Utopia gepresenteerd. Daarna verschenen Ik ben hier geboren (2014, korte verhalen) en Hank & Heinrich (2016, roman). Muiderman is een herinneringen-onderzoeker, in al zijn verhalen onderzoekt hij hoe herinneringen werken, hoe vals en vervormd ze zijn. Dat doet hij ook in zijn reisverhalen Als al het andere voorbij is (2015) en HANZE! daar waar de reis naar toe gaat (2018). Zijn novelle De lunchroom verschijnt binnenkort. Hij is al schrijver/redacteur nauw betrokken bij verscheidene literaire initiatieven en medeoprichter van het literaire tijdschrift/platform Elders.