Voor Jotie T’Hooft
Bepaalden ze toen de apgarscore,
ze vonden geen pols.
Een zoon die in dagboeken sneed:
KEEP OUT in schaamrode letters
op de uit huid gebonden kaft
als invitatie voor geen redders.
De cijfercombinatie van studies,
genen en amfetamine vormde
de coördinaten naar de eerste hulp.
Daar trok hij de besteklade open,
stroopte zijn jeugd op,
bekende dat hij tussen de messen sliep.
Voor Jan Arends
Hier staan wij
aan het begin van de taal
op het schap vijf hoog
rug aan rug gebonden
elkaar te behoeden
voor nog een sprong.
Weet je nog
op het Roelof Hartplein
waar men samenklonterde
onder de kruin van de boom
die je val niet roofde?
Je had lokaas gestrooid.
Een zwerver stond zijn nooddeken af,
jij je initialen.
Op dat landingsplatform
vertrok de laatste vlucht.
Je droeg een mager verenkleed
van lege pennen.
Bovenstaande gedichten komen uit haar nieuwe bundel Tussen messen slapen die op 4 november in het Leietheater in Deinze (BE) zal worden gepresenteerd.