Elders bespreekt

Boetegrond

van Peter Drehmanns

B O E K B E S P R E K I N G

Boetegrond

Peter Drehmanns, Boetegrond
2022, In de Knipscheer, 290 blz., € 19,95

Je zou zeggen dat Peter Drehmanns met zijn roman Het Wezen dusdanig ver was gegaan bij zijn ontleding van het fenomeen dat wij ‘mens’ noemen dat verdergaand onderzoek overbodig was. Laten we eerlijk zijn, niet vaak durft een schrijver het ontleedmes zo te hanteren dat het de lezer in verbijstering achterlaat. Dit was dus de mens, tenminste volgens Drehmanns.
    Toch was het hem blijkbaar niet genoeg. Al kan het ook dat het voortschrijdend inzicht Drehmanns nogmaals noopte de pen op te nemen teneinde voor eens en altijd duidelijk te maken waar het op stond. Het resultaat is de roman Boetegrond, een boek dat mij meteen aan de eerste regels van Omgelegde dagen van de helaas vergeten schrijver A punt Moonen deed denken: ‘De waanzin, de krankzinnigheid, prachtige onderwerpen om over te schrijven. De goegemeente is volkomen op hol geslagen, verwarring alom. Begrippen en namen worden er bedacht, het plebs krijgt veel te verwerken. De elite lijkt te slinken.’
    Waar Moonen het krankzinnigheid noemt, is de aan geestesziekte lijdende Gérard de Nerval, de dichter die Proust een van de drie belangrijkste schrijvers van de negentiende eeuw noemde, meer precies in zijn omschrijving van dat wat er bij een slachtoffer van depressies plaats kan vinden.
    ‘Dat bracht een ernstige, algehele verandering in hem teweeg, want zijn waanzin was tot dan toe slechts een bepaalde vorm van gezond verstand en een soort logica geweest; alleen in zijn onvoorzichtigheden school iets afwijkends.’ Het effect ervan op zijn gedrag wordt nauwgezet weergegeven: ‘… had op zijn aan het wankelen gebrachte brein de uitwerking van een schok die een broze veer ontspant: zijn verstand vloog neuriënd heen, en de gek, goed en wel “beroofd van zijn hersens”, zoals men van Triboulet gezegd had, betrad met zijn baret op zijn hoofd en een vuist op zijn heup de zaal en nam met volstrekt koninklijke waardigheid plaats op zijn zetel.’
    Een meesterlijke observatie, waarbij De Nerval mogelijk de spiegel ter hand heeft moeten nemen.
    Peter Drehmanns kon die zelfbespiegeling achterwege laten, zijn omgeving bood hem stof genoeg. We hebben schokkende jaren achter de rug en hysterie is volgens mij het sleutelwoord van alle uitingen waarvan we getuige mochten en mogen zijn. Hele stoeten van corona-ontkenners, ‘wappies’ zo u wilt, aanhangers van Baudet, boerenprotesten, slachtoffers van de toeslagenaffaire of de gaswinning, de bestorming van het Witte Huis door fans van Trump, de blokkade van de Afsluitdijk door liefhebbers van Zwarte Piet en de demonstraties van hen die er juist tegen waren, sympathisanten van de MeToo-beweging, Black Awareness en de LHBTIQ+, en ik zal er vast nog een paar vergeten …
    Mensen waren dus boos, beledigd en vooral ontevreden over de door de regering geboden oplossingen. Sommigen onder hen hadden gelijk, anderen mogelijk niet, maar de grote vraag is of ze zich nu gek gingen gedragen of dat ze het werkelijk waren? Neem een Willem Engel die zich als de nieuwe Messias ging gedragen, iedere aantijging van hogerhand genietend, simpelweg omdat hij erdoor nog meer aandacht kreeg.
    Aan de hand van zijn personage Karel Voeldert toont Peter Drehmanns hoe iemand gaandeweg van het padje raakt. Hij ervaart de wereld net zo beroerd als hij zichzelf voelt. De lucht als een klodder bedorven griesmeelpap. Zijn negatieve instelling zorgt ervoor dat bij iedere baan zijn key performance indicators ernstig tekortschieten. Zelfs bij een uitvaartonderneming blijkt zijn customer satisfaction score dusdanig laag dat hij ontslagen wordt.
    Zijn rampzalige grondhouding verandert van de ene op de andere dag wanneer hij met een ‘vlammende verwachting’ ontwaakt. ‘Er was iets in hem neergedwarreld, een visioen, een opdracht, een Boodschap! Hij wist, met verpletterende zekerheid, dat hij in bloei stond en weldra – aanstonds! – het punt bereikt zou hebben om door de wereld te worden geoogst.’
    Voeldert, what’s in a name, ervaart zichzelf ineens als een geschenk aan de wereld. Daar waar hij eerst waardeloos was, heeft hij nu het Licht gezien. Kennis die hij zal schenken, of die wereld daar nu op zit te wachten of niet.
    Zonder ook maar ergens in deze roman iets uit te leggen, wordt ons duidelijk gemaakt wat er nu aan al die wereldverbeteraars scheelt. The Great Reset, het wereldwijde satanische pedonetwerk, sowieso alle complottheorieën, komen tot ons met de beste bedoelingen van mensen die, net als Voeldert, tot actie gedwongen worden. Lastig is de oorverdovende zekerheid waarmee ze hun waarheden aan de man brengen.
    Een terroristische aanslag op een tram waarin Voeldert zat, het overleven ervan, doordat kogels hem zorgvuldig meden, legde de basis voor de gedachte aan een goddelijke interventie. Het kan niet anders of hij is uitverkoren en voorbestemd tot grote daden. Bestuurd door hogere machten zal Voeldert zich voortaan manifesteren. Knap is het hoe Drehmanns zijn volstrekt kolderiek denken beschrijft. Zo schaft de wereldverbeteraar zich een outfit aan bestaande uit een astronautencape waarop GALAXY GIRL is gestikt, en een voodoohoed. Ook zijn naam, die hij al 43 jaar als een strontspoor meevoert, behoeft verandering. Voortaan zal hij Marnix Helmantel heten! En na zijn haar met ossengal te hebben gebleekt, een kruisboog en megafoon aan zijn uitrusting te hebben toegevoegd, is hij klaar voor zijn queeste.
    Vanaf dan gaat het van kwaad naar erger. Grenzen worden keer op keer letterlijk en figuurlijk overschreden, doden vallen door zijn hand, daden die vanzelfsprekend passen in het wereldbeeld dat hij voor ogen heeft. Het vinden van volgelingen blijkt echter lastiger dan gedacht. De wereld zit blijkbaar niet echt op hem te wachten. Drehmanns speelt daarbij een spannend spel met de lezer, die passages dan weer hilarisch, dan weer gruwelijk vindt. Voeldert roept ergens ook medelijden op, is iemand die het goed meent, zijn kritiek op de wereld snijdt regelmatig hout, en desondanks wordt hij steevast uitgelachen. Het zorgt ervoor dat zijn woorden en daden steeds ernstiger vormen aan gaan nemen. Als Moonen trekt hij de waanzin als een beschermende jas aan in toespraken, eerder preken, die aanwezige omstanders moeten aanspreken. ‘Het is immers de waanzin die de waarheid openbaart. Jazeker, de waanzin en alleen de waanzin werpt licht op de duisternis. Door ons in de waanzin te nestelen worden we immuun voor ’s werelds verschrikkingen. Worden we onschendbaar.’ En ook al twijfelt Helmantel meteen aan zijn woordkeuze – had hij niet woede in plaats van waanzin moeten zeggen? – en vervolgt hij zijn betoog met: ‘Elke boodschap is een leugen en elke leugen is een boodschap,’ Drehmanns heeft hier wellicht de grootste waarheid te pakken. Is hysterisch reageren op al wat ons belaagt niet het gevolg van de vele rampen die plaatsgevonden hebben? Dankzij zijn Helmantel, zijn bode des Woords, krijgen we kijk op al die doorgedraaide mensen waar de straten en het Malieveld mee vol staan. Het is ze allemaal te veel geworden. Daarmee heeft Drehmanns voor de zoveelste keer een boek aan zijn oeuvre toegevoegd dat afwijkt, na doet denken, humor bevat en literair gezien een hoogstandje is. Boetegrond is het antigif voor zelfhulpbestsellers als Je adem is je anker. Laat liever Drehmanns je verlosser zijn!

Boekbespreking door Ezra de Haan

Ezra de Haan (pseudoniem van Peter de Rijk, 1957) debuteerde met de novelle Vonk (1996). In 1999 volgde Kermis in de hel, een korte roman. Ik belde mijn muze (2003) was zijn eerste dichtbundel. De tweede, Scheren zonder spiegel, kwam uit in 2011. Voor zijn in het Roemeens vertaalde poëzie ontving hij de Premiul Naţional Tudor Arghezi. Zoeken naar Slory (2014), een road novel die zich in Suriname afspeelt, is zijn meest recente roman. In 2019 verscheen zijn literaire reisverhalenbundel De zwijguren. Ezra de Haan schreef en schrijft recensies voor o.a. Literatuurplein, Antilliaans Dagblad en Caraïbisch Uitzicht.