Elders bespreekt

de wereld redden

van Michiel van den Berg

B O E K B E S P R E K I N G

De wereld redden Michiel van den Berg

Michiel van den Berg, de wereld redden
2023, Uitgeverij Libná, 255 blz., € 20

De auteur is een meester in de opbouw van een kort verhaal

Een van de mooie zaken aan een literair tijdschrift is dat je kennis kunt nemen van werk van talentvolle auteurs die de weg naar het grotere publiek nog moeten vinden. Mij overkwam dat bij het lezen van ‘Plassen tegen het schrikdaad’. Dat verhaal van Michiel van den Berg verscheen in de allereerste papieren editie (november 2022) van Elders literair. Ik realiseerde mij toen dat ik jaren eerder al eens met bewondering een kort verhaal van dezelfde auteur had opgemerkt: ‘Lammertijd’, dat in 2018 in het tijdschrift Extaze stond.

Van den Berg is geen veelschrijver. Na zijn debuutnovelle De beschermengel van Libná uit 2015 is er nu, negen jaar later, een tweede boek. Het bundelt dertien korte verhalen, met naast ‘Plassen’ twee andere verhalen die op de site van Elders literair zijn verschenen: ‘Het derde kind’ en ‘Wat ook wordt ontvreemd’. De verhalen kennen een grote afwisseling in decor, soort personages en thema’s: het strand, Dokkum, Leiden, een treinreis door Oekraïne (ten tijde van de huidige oorlog), een gevangenis, de universiteit, een camping in Frankrijk – een jongen van tien, een lector aan de universiteit, een Nederlands stel dat een boerderij in Slowakije heeft gekocht – immigratie, criminaliteit, gamen. De meeste verhalen zijn realistisch, maar in ‘Voetafdrukken’ wordt het absurde mooi verweven met de werkelijkheid.

De auteur is een meester in de opbouw van een kort verhaal. De verhalen kennen in een beperkt aantal bladzijden talloze wendingen, zonder dat het een overvol geheel wordt. Een doodgewone gebeurtenis kan aanleiding zijn voor een opeenvolging van spannende, heftige scènes. Fraai is ook hoe het eerste en het laatste verhaal uit de bundel met elkaar in verband staan.

Een van de sterkste verhalen is ‘Clownsgrijns en Varkensoor’. Decor is een gevangenis. Het is verteltijd, het dagelijkse moment waarop een van de gevangenen een verhaal vertelt. Dan is ook de verpleger die aan de gevangenis verbonden is, aan de beurt. Hij vertelt het gehoor van gevangenen een voorval uit zijn studententijd. Als student is hij begaan met het milieu en vist hij regelmatig, kanoënd door gracht en vaart, zwerfafval op uit het water. Op een keer varen twee pubers met een motorboot expres recht op hem af, wijken op het laatste moment uit, veroorzaken een hoge golf waardoor de kano omslaat. Geen spectaculair voorval. Toch leidt het tot allerlei verwikkelingen, van een toevallige, seksueel geladen ontmoeting van de student/verteller tot een zo op het oog leerzame strafmaatregel die escaleert in een gewelddadige uitbarsting. Van den Berg verweeft de inhoud van een college van de favoriete hoogleraar van de verteller mooi met de hoofdlijn van het verhaal.

Een fragment uit dit verhaal:
‘Er wordt geklapt.
Er is weleens harder geklapt.
Hij blijft staan en denkt na. Heeft hij het verhaal goed verteld? Waarom reageren ze zo lauw? Staat de strekking hun niet aan? Missen ze de clou? Als ze een clou willen, dan krijgen ze een clou. Hij gaat weer in de vertelstoel zitten, steekt zijn vinger in de lucht en zegt: Nog één ding. Net als jullie heb ik mijn dossier ingezien.’

En dan volgt de ontknoping van het verhaal.

Hein van der Hoeven