Kopstoot

Kort verhaal

De stilte valt te snel, trekt een waas door mijn gedachten alsof mijn brein beslagen glazen heeft. Niets dringt meer tot mij door. Niet echt. Zojuist jengelde er nog een jukebox hard, jankten er kinderen buiten op het terras. Er dreigde zelfs ruzie tussen een schreeuwend koppel. Alles is gestopt, er tjilpt geen vogeltje, er kraait geen haan, nergens is het geblaf van een hondje te beluisteren. Geluidloos maakt een jonge vrouw haar witte blouse een knoopje losser. Ik observeer het in slow motion. Alsof het niet nu aan het gebeuren is, alsof ze het café al binnen was gekomen met haar blouse half open. De replay van een strafschop, het schot ging al hoog over maar we doen alsof we het nog niet weten, nog niet gezien hebben. Natuurlijk is het al voorbij, inmiddels staar ik naar haar bh en vraag me af of ze niet nóg een knoopje losmaken zal. Maar er gebeurt niets, alles is bewegingsloos. De stills van een film, zomaar ergens uit een scène weggeknipt. De foto’s zeggen niets op zich, vragen niet naar de plot of hoe het met de helden af zal lopen. We weten zelfs niet of de personages die we zien wel de helden van het verhaal zijn. Een sfeerbepaling, dat is wat we zien en niets meer dan dat. Een mistige, halfduistere sfeer zoals je in elk ouderwets bruin café zou mogen verwachten. De vrouw in de witte blouse is mooi, jeugdig. Een sportief type lijkt mij, daar rechtsboven in mijn gezichtsveld. Vlak bij haar, iets meer naar het midden, zit een oude man met baard een boek te lezen. Ook hij is mooi met zijn gebarsten huid. Fellini of Scola zouden hem vast per direct op de set ontboden hebben, als ze aan het filmen zouden zijn. Op het tafeltje voor hem een glas bier dat niet meer schuimt en een borrelglaasje. Men ziet dat hij een ouderwetse café-rakker is die wel tegen een kopstootje kan. Wat speelt er tussen de dame en deze oude heer – het wordt niet duidelijk. Wat ik zie is een momentopname, niets is afgedaan en de vraag is of er ooit wel iets begonnen werd. Stel nu eens dat ik altijd al op deze barkruk zat…
    Maar dat is een verkeerde gedachte, uiteraard. Ik herinner me nog goed hoe ik het café binnenkwam. De barman tapte me een pils, zoals altijd. Zoals altijd? Maar ben ik dan wel door een deur gegaan, maak ik dat mezelf soms alleen maar wijs? Het zou best eens kunnen dat ik nooit ergens anders was dan hier, dat al mijn belevenissen elders spelingen van mijn fantasie waren. Een vruchtbare fantasie zou het moeten zijn geweest, toegegeven, maar onmogelijk is het niet. De wetenschap dat dit alles oplost, dat de waas over mijn brein zal verdwijnen met de kleinste beweging, het zachtste geluid, komt me plotseling als geruststellend voor. In minder dan een ogenblik zal de foto weer tot film verworden, zal het leven verder gaan. Misschien merkt de witte blouse-mevrouw dan dat ik haar begluur… Ik zal een ander woord gebruiken, mocht ze reclameren. Dat ik haar observeer, of bestudeer, wat er zo uit mijn mond zal rollen. Zolang de tijd stilstaat hoef ik me daar niet druk over te maken.
    Net nu ik me af ga vragen hoe het dan kan dat mijn gedachten verder gaan in een stilstaande tijd, breekt er een streepje zonlicht door de ongewassen ramen van het café. Het licht valt met zoveel zekerheid op het object van mijn beschouwing dat ik twijfel over opzet in het spel. Ik zie haar aan een knoopje pulken. Er is weer beweging! Gaat het nu open, of niet? Het licht weerkaatst op haar glimmende blouse, ik kan het niet goed zien. Hoewel ik alle andere zaken nu toch met redelijke helderheid schijn waar te nemen. De film draait weer, mijn gevoel van stilstand was slechts een kortstondige onderbreking. Dat wil zeggen; als er al iets onderbroken was, want hoe snel kan een mens eigenlijk denken?
    De oude man met de versleten kop steekt een hand omhoog alsof hij nog iets wil bestellen. Een vinger wijst omlaag in een gebaar waarmee hij nog een jonge klare bestelt. Er is iets raars, ik voel het meer dan dat ik het echt zie. Het klopt niet, zijn vingers staan verkeerd, als in een spiegelbeeld. Heeft hij ooit zijn pols gebroken en is het bot verkeerd genezen? Zijn ringvinger is leeg, het eerste waar ik op let, want ik denk een gooi te kunnen doen naar de gunsten van de vrouw in het wit. Niet dat één lege hand tegenwoordig nog wat zegt, maar iedere aanwijzing is er één, en totdat ik voel dat ik wel weer eens op kan staan breid ik mijn collectie graag zoveel mogelijk uit.
    Zijn andere hand is niet te zien, het straaltje licht reikt nog niet tot onder het tafeltje. Gelukkig trekt de waas in mijn brein steeds verder weg. Echt denken lukt nog niet, maar ik voel me weer in staat te registreren wat er om mij heen gebeurt. De stills rijgen zich aaneen tot filmbeelden waarin ik tenminste wat sequenties kan proberen te ontdekken. De mise-en-scène verandert niet, die is in dit kot altijd hetzelfde geweest, niets aan te doen, zelfs niet als ik Bresson of Godard zou heten. Licht, geluid, actie! Maar het geluid blijft weg. Nog steeds is er niets te horen, ben ik soms doof geworden? Nou goed, dan maak ik er een stomme film van, het zwart-wit komt vanzelf wel in orde. Hoe moet ik mijn actrice roepen, ik weet haar naam niet, of ben haar naam vergeten. Wat ik me niet voor kan stellen met een dergelijke schoonheid, eigenlijk. Maar het is duidelijk, ik ben niet in mijn gewone doen, ik heb mijn momenten niet vandaag. Alles in stilstand, dat is niets voor een cineast, dat is werk voor fotografen, die hebben daar een echte kijk op. Beweging, voortgaande tijd, dat is onontbeerlijk. Maar stilstand is erger dan achteruitgang. Als ik ooit een film maak van dit moment, laat ik dan het woordje ‘kopstoot’ niet vergeten. Het heeft een lekker stoterige klank die past bij het imago van een bokser. Ik zal de kijker laten denken dat het om een combinatie van dranken gaat, misschien laat ik de oude man wel een intro doen. Een prijsje van een gratis drankje, dat heb ik er dan ruim voor over. Twee zelfs, of enfin, laat hij zich maar te pletter zuipen op de set. Niemand die kan zeggen dat ik gierig ben. Resultaatgericht, dat wel. En zo’n dronken lor op de set kan onvoorspelbare prachtige scenes opleveren, laat ik daar vooral aan denken.
    En… actie! Knoop die blouse maar open, meid. Ja zo, met twee vingers en een beetje preutse mond, zo zie ik het graag. Denk erom, je bent nog maagd, of bijna dan. Je personage is er niet aan gewend zich zomaar uit te kleden, en al helemaal niet in een kroeg als deze. Jammer dat er hier niet meer gerookt mag worden, schat. Ik zou je in een originele tangosfeer neerzetten. Met rokende oude kereltjes en een barman die niet spreken kan. Langzaam! Vooral niet te snel dat prachtige lijf van je laten zien. Denk aan de geilaards in de bioscoop, want we moeten onze film natuurlijk wel verkopen. Zo, ja, zo. Pak dat knoopje, trek de blouse voor je borsten zodat niemand ze kan zien. Laat ze fantaseren meid, de werkelijkheid is voor ons. Voor ons alleen. Straks, na de opnames. God wat ben je mooi! Ja, laat je maar gaan, gooi dat hoofdje achterover, sensueel… Rustig! Neem je tijd. Yes, zó gaat-ie lekker. Denk er wel aan, we maken hier geen pornofilm, hè. Cut!
    Dat zal er lekker opstaan, straks. Niet? Wat? Heb je niks gefilmd? Wat is er met je aan de hand man, ben je traag geworden? Ja, kom op zeg. Natuurlijk was er een actrice, ik heb haar immers net nog geregisseerd. O ja, natuurlijk ben ik dronken van dat ene biertje, je gelooft het zelf ook nog, hè. Waar is ze trouwens gebleven… Zomaar weggaan zonder afscheid, dat bestaat toch niet. En het contract, ik had haar moeten laten tekenen.

Jan Oldenburg

De in 1959 in Delft geboren Jan Oldenburg is verknocht aan literatuur sinds hij als kind zijn eerste boek kreeg. Geen boek uit de kleine bibliotheek van zijn vader dat hij niet las met een aandacht die hem zelfs de vertalers deed waarderen. Een studie Literair Vertalen aan de UvA en cursussen op dit gebied aan verschillende Europese universiteiten waren een logisch gevolg. Briefwisselingen met een bekende vertaler van Braziliaanse literatuur waren een medeoorzaak van zijn migratie naar het Amazonegebied, waar hij sinds 2006 woont en werkt. Zijn ervaringen als net begonnen immigrant verwerkte hij in Boêmio, een in het Portugees geschreven semi-autobiografie, die hij momenteel bewerkt tot Inkt op papier. Daarnaast publiceerde hij vertalingen van het werk van moderne Braziliaanse dichters, die hij ook begeleidt. Oldenburg staat ook Nederlandstalige schrijvers terzijde bij hun creatieve arbeid.