Tante op de foto

F O T O Z A A K

Tante

Een still uit een video van de kunstenaar Arnoud Holleman,
het beeld zou uit 1958 zijn.

Mijn tante, de jongste zus van mijn vader, dook onder de tafel toen ze mij zag aankomen met mijn fototoestel. Ik was een jaar of achttien, gaf niet gelijk op, zakte door mijn knieën om haar te fotograferen. Ze hield een hand voor haar gezicht, rende giechelend de tuin in, het achterom door, en verstopte zich achter een geparkeerde auto.
    Waarom deed ze dat? Uit schaamte, dacht ik toen. Ze was beslist geen schoonheid, maar haar gedrag compenseerde dat: ze was geestig, had een aanstekelijke lach en sprak in haarscherpe oneliners. Dat ze lelijk was, zag je niet meer.
    Deze foto haalt bij mij die herinnering omhoog. We zien een fietsstuur met klassieke koplamp, een glimmende bel, ongetwijfeld een oma-fiets, maar dan uit de tijd van een echte oma. Op de fiets een vrouw, heeft ze een hoedje op? Ze houdt iets voor haar gezicht, misschien de tas die daarnet nog aan het stuur hing. Waarschijnlijk gaat ze boodschappen doen. Is ze ergens van geschrokken of mag ik haar gezicht niet zien?
    Het is een vrouw uit het gereformeerde Spakenburg, ontdekte ik later – toen ze de fotograaf zag, wendde ze haar hoofd af. Uit schaamte voor haar uiterlijk, net als mijn tante? Of meent ze dat de fotograaf een dief van je ziel is? Als hij de foto neemt, bezit hij jou. Voor altijd. In het dorpje Chiapas in Mexico werd om die reden een fotograaf vermoord. Fotografie is een roofzuchtig medium, zei Susan Sontag.
    Altijd heb ik gedacht dat mijn tante zich allang ontworsteld had aan haar streng gereformeerde opvoeding, op zondag twee keer naar die kale kerk waar het beeld, de afbeelding verboden was. Maar wellicht heb ik met mijn nadrukkelijke manier van fotograferen – kijk eens, ik heb een fototoestel! – een restje losgewrikt uit de tijd van de Beeldenstorm, dat opgeslagen lag in een haar DNA. Ik kan het haar niet meer vragen.

Als mijn tante nu jong zou zijn, zat ze op de schouders van haar man op het dancefeest Tomorrowland. Ja, ze was een feestbeest. Met haar telefoon filmt ze de menigte, zwaaiend met haar hoofd en haren.
    Die foto’s en filmpjes hebben op zich niets bijzonders, behalve dat het maken ervan gelijk staat aan het delen. Onmiddellijk wordt het beeld rondgestuurd, en ‘onmiddellijk’ gaat alsmaar sneller. Werkelijkheid en afbeelding schuiven in tijd steeds dichter naar elkaar. ‘Staat er goed op wat ik nú zie?’ is hét criterium waarmee de foto door de maker beoordeeld wordt.
    Beelden zonder context gaan razendsnel rond, de technologie legt de zweep eroverheen, alsof je overal bij moet zijn en niks mag missen. Het beeld dat werkelijk van belang is, wordt nog nauwelijks opgemerkt.

Juist omdat hij een beeld niet onmiddellijk wil kiezen, werkt fotograaf Anton Corbijn analoog. ‘De cruciale momenten van een foto maken zijn bij mij intuïtief,’ zegt hij*). ‘Eerst op het moment van de foto maken, daarna in de donkere kamer het opnieuw, en definitief, kiezen van het beeld. Als ik het langzaam zie opkomen in de bak met vloeistof, – het is een bijna-religieus moment – vergelijk ik die foto met het beeld uit mijn herinnering, aan het moment dat ik hem maakte. Op basis daarvan beoordeel ik het.’
    Koos Breukel creëert, als portretfotograaf, een sfeer van vertraging. Hij laat degene die gefotografeerd wordt wachten, rommelt wat in zijn atelier – waar heb ik nou die lens gelaten? – kletst wat, is echt belangstellend voordat hij fotografeert. De geportretteerde verliest daardoor zijn pose en toont zijn werkelijke gezicht. Zijn foto’s zijn direct én intiem, hij is zowel verleider als vertrouwensman.
    Vincent Mentzel was en is een fotograaf die de tijd neemt in een (kranten)wereld waarin deadlines het tempo dicteren. Hij is de Anton Corbijn van de politici. Ze maken beiden persoonlijke foto’s voorbij de cultus van pop en politiek, dicht bij de mens. De camera is geen barrière tussen mens en fotograaf, maar juist een middel om die afstand te overbruggen. Mentzel is niet de fotograaf van de nieuws-gierigheid, hij heeft werkelijke belangstelling. Hij wil voelen wat degene voelt die hij fotografeert, hij neemt de tijd, waardoor mensen worden wat ze zijn: kwetsbaar. De persfotograaf Mentzel was de tijd ver vooruit. Zijn foto’s waren niet langer een ondersteuning van het verhaal in de krant, niet langer een bijschrift, maar een beeld dat het verhaal een ander perspectief bood. Mentzel betrapt niet, maar doorziet het momentum.

Het is vreemd, ik heb geen foto van mijn tante, terwijl ik wel een foto waar ze op staat voor me zie. Op mijn werkkamer staat er een die gedeeltelijk overeenkomt met die in mijn geheugen. Maar zij stond rechts, daarnaast haar man. Is dat stuk eraf geknipt? Waarom? Klopt mijn herinnering niet? Op de foto die nog rest sta ik met mijn twee zussen, mijn ouders en grootouders. Drie generaties. Wanneer is die gemaakt, zo te zien was ik een jaar of tien. Was er niet veel later een ruzie in de familie, een splitsing tussen mijn vader en zijn zussen?
    Ja, dat ik dit vergeten ben: mijn vader had een papiersnijmachine in de kelder, die ik later in mijn doka gebruikte. Zo snij je het beeld van een familie gewoon in tweeën, hij was het fotoshoppen ver vooruit.
    Toch herinner me helder haar schaterlach, haar lengte, ze was slank, haar duidelijke stem, bulderend bijna, de plooien langs haar neus naar de mondhoeken, knalrode lippenstift, een zorgelijk gezicht maar twinkelende ogen. Bijzonder dat ze juist door haar afwezigheid op de foto tot leven komt. Ik weet het weer, ze trouwde die dag, ja inderdaad, zij stond rechts met haar man, hij was militair en droeg zijn tenue. Ik zie nu ook de fotograaf weer voor me, die deed alsof hij familie van ons was, hij hoorde bij ons en wij bij hem. Gek dat je dat onthoudt. Misschien was het een strategie van hem: je maakt de beste foto’s als je de indruk wekt dat je bij de gefotografeerde hoort. Fijn dat ik op jou vertrouwen kan.

Hans Muiderman

*) In gesprek met Wilfried de Jong – programma Fotostudio De Jong (VPRO 2015).
Hans Muiderman (Den Haag) is schrijver van romans en (reis)verhalen.
Tijdens het festival Winternachten/Writers Unlimited 2013 werd zijn debuutroman Souvenir Utopia gepresenteerd. Daarna verschenen Ik ben hier geboren (2014, korte verhalen) en Hank & Heinrich (2016, roman). Muiderman is een herinneringen-onderzoeker, in al zijn verhalen onderzoekt hij hoe herinneringen werken, hoe vals en vervormd ze zijn. Dat doet hij ook in zijn reisverhalen Als al het andere voorbij is (2015) en HANZE! daar waar de reis naar toe gaat (2018). Zijn novelle De lunchroom verschijnt binnenkort. Hij is al schrijver/redacteur nauw betrokken bij verscheidene literaire initiatieven en medeoprichter van het literaire tijdschrift/platform Elders.